Een waanzinnige wild pacific trail

24 augustus 2017 - Ucluelet, Canada

Het eerste nachtje in onze camper zat erop. We hadden allebei best goed geslapen en het gevoel dat de jetlag inmiddels wel een beetje voorbij was overheerste. Matthijs ging aan de slag met het bereiden van een volwaardig ontbijt met gebakken eitjes, koffie en thee, terwijl ik enthousiast nog een extra duit in het zakje deed met een veel te grote bak yoghurt met brokjes (cruesli met gedroogd rood fruit, LEKKER!). Intussen konden we onze plannen bespreken, die we eigenlijk nog niet heel expliciet hadden gesmeed. We wisten wel ongeveer wat en waar de hoogtepunten in dit gebied zouden zijn, maar in welke volgorde, met welke prioriteit en hoe lang we dit moesten uitvoeren was nog onduidelijk. We besloten om richting de Wild Pacific Trail te gaan.
Na een douche, het weggooien van ons afval en vertrek met de auto werden we halverwege de korte route alweer afgeleid: "oeh, hier zit kennelijk een strandje!" Na wat heen en weer geparkeer reden we dan uiteindelijk toch de parkeerplaats op van de Wild Pacific Trail, helemaal aan het eind van de weg, bij de vuurturen. Daar wachtte ons een waanzinnige rotskust met een stralend zonnetje, de geur van het bos en de zee, het geluid van de branding en een fluitende boei, bordjes die vriendelijk waarschuwden voor wildlife en hier en daar een vogels om ons heen. Er stond een tentje waar een mevrouw aan een tafel zat, met daarvoor een bord waar mensen hun sightings van die dag op mochten schrijven. Daarop stonden onder andere herten, een slang en een zeeleeuw. En de dag was nog maar net bezig! Dat beloofde wat.
Wij klommen met onze fotogear natuurlijk als eerste op de rotsen, richting de branding die ons riep. En meteen waren we allebei in onze eigen fotoprojectjes beland, verrast door de mooiheid en veelheid van al dat moois. Matthijs wilde met z'n ND filter het water "wolkig maken", terwijl ik oranje en roze zeesterren, paarse zee-egels, zee-anemonen, bizargroot wier en hele velden mossels aantrof. En een kwal! En oh, een golf met hoge spetters! En het uitzicht naar alle kanten!
Terwijl we flink stonden te verbranden in de felle middagzon hebben we ons minimaal een uur ontzettend lopen vermaken op ca. 100 vierkante meter aan rots. Als klap op de vuurpijl verschenen ook nog 2 hertjes op de rotsen die de weinige grassprietjes er tussenuit plukken. Wat een geweldige plek. Hier wilden we wel wonen!
Maar we hadden dus nog geen 100 meter van de trail gelopen. Er moest nog heel veel meer gezien en gefotografeerd worden. De auto, ons huis en bed en onze voorraadkast, was ook nog steeds dichtbij. Dus we zijn kort even teruggekeerd om daar wat te lunchen en ons wederom in te smeren. Toen we begonnen aan onze tweede poging om de trail te wandelen, spotte ik ineens een diepblauwe vogel. Helemaal opgewonden doken we de bosjes in. Er achteraan! Medetoeristen bleven ook allemaal vol spanning staan, kijken waar wij naar keken... Maar de voog was alweer gevlogen. Later bleek dat ik hier m'n eerste Steller's Jay had gespot, een zeer veelvoorkomende gaai die zelfs symbool staat als dé vogel van dit eiland. Dat wist ik toen nog niet, dus de opwinding was groot.
De rest van de trail voelde ook als één grote ontdekkingsreis. Overal prachtige uitzichten op zee, overal mooie plaatjes te schieten, en dan die spanning van mogelijke encounters with wildlife... Helaas werd het op dierengebied niet spannender dan de hertjes en de Jay. Dat mocht de pret echter niet drukken. Wát een waanzinnig mooi gebied was dit.
Inmiddels hadden we bedacht dat we hier ook wel de nacht wilden doorbrengen. Stukken beter dan zo'n lelijk grasveldje bij een suffe camping en die douche hadden we vandaag ook al gehad. We zagen het al helemaal voor ons: vannacht hier de sterrenhemel fotograferen!
Onze vrees dat ergens een bordje zou staan dat overnight camping hier niet toegestaan zou zijn, bleek bewaarheid. Ik wilde weggestuurd worden ook niet riskeren, dus na een bezoekje aan de liqour store (drank wordt in Canada niet in de supermarkt verkocht! Wel in tankstation overigens...?) moesten we een nieuwe overnachtingsplaats verzinnen. Wildkamperen was best een optie, maar we moesten wel zeker weten dat we dan niet op een andere plek alsnog illegaal zouden bivakkeren met het risico weggestuurd te worden. Anders hadden we net zo goed alsnog bij de vuurtoren kunnen gaan staan.
Even Google raadplegen bracht ons op een tip: bij Kennedy Lake zouden talloze wildkampeermogelijkheden zijn. Waar precies was onduidelijk, maar Kennedy Lake was groot, zagen we op de kaart, en de zuidkant ervan relatief dichtbij. Het zou even een stukje terug zijn over de hoofdweg, en dan een afslag nemen richting het meer. Die afslag bracht ons op een onverharde weg, een 15km lang gravelpad met héél veel kuilen. Er kwam geen einde aan. Door onze beperkte snelheid zagen we intussen de zon onder gaan en die talloze wildkampeermogelijkheden bleven uit. Er was nauwelijks ander verkeer. Heel soms kwam een tegenligger met een veel grotere snelheid over deze "weg" denderen. Maar verder leken wij steeds verder de diepe, donkere wildernis in te rijden en vooral bij mij steeg de spanning zienderogen. Waar zouden we uit komen in godsnaam? Midden in bear country? Tussen de huilende wolven in een pikdonker bos? Waren we al te ver om nog terug te kunnen keren? Wat als we hier een lekke band zouden krijgen door zo'n scherpe steen op het pad, of door een te diepe kuil zouden rijden, of in de modder vast kwamen te zitten (want modder was er ook, zagen we toen we een afslag hadden geprobeerd)? Het gravelpad had trouwens nauwelijks afslagen, en zo wel, dan leken die uit te komen in dichtbegroeide bosjes. Toen we over een brug kwamen die we halfslachtig en enigszins wanhopig als einddoel hadden bestempeld - want hier was daadwerkelijk een soort kruispunt met afslagen op de kaart te zien,  en het meer was in de buurt, dus hier móesten toch wel plekjes te vinden zijn - troffen we een gek bord aan in de bosjes, iets over het kopen van "mushrooms"? En toen we die pijl volgden, was daar ineens een enorme rij geparkeerde auto's op een heel smal en donker pad. Aan het einde van die rij zagen we steeds meer mensen lopen, of hangen, jongeren, alto's, hippies, stoners... We draaiden het raampje open om een stel aan te spreken. Wat hier aan de hand was? "Oh niets", aldus het schaapachtig lachende meisje dat waanzinnig naar alcohol rook. Ook de hij van het stel had een bierflesje in z'n hand, terwijl ze net uit hun auto leken te stappen. Hier ergens in de bosjes vond klaarblijkelijk een wild doch geheimzinnig feest plaats!
Echter, ik was er klaar mee. Ik wilde eten en slapen en durfde verder geen stap te zetten buiten de auto, in dit donkere, duistere, geheimzinnige en best enge bos. Ook al waren er een hoop stonede berenhapjes in de buurt.
Ik smeekte Matthijs of we niet gewoon hier en nu, vlakbij de mensen, langs de kant van de "weg", op de kruising na de brug konden gaan staan. Daar was een soort open plek waardoor je iets beter om je heen kon kijken (ik had inmiddels het idee in m'n hoofd gehaald dat we omringd werden door beren, hier in de outback), en ik wilde niet meer verder noch terugkeren. Matthijs had inmiddels wel in de gaten hoe ik liep te griezelen dus stemde in met al mijn grillen. Hij maakte lief de kant-en-klare soep warm en zorgde voor brood en smeersels en 2 flesjes appelcider, terwijl ik bibberend in de auto het kampeertafeltje installeerde. Zodoende aten we die avond soep met brood in de auto, heeft Matthijs vanuit de deuropening geprobeerd de sterrenhemel te fotograferen en ben ik met een volle blaas en hoog adrenalineniveau (omdat Matthijs wél ging plassen in de bosjes) in de auto langs de kant van een onverharde weg, in slaap gevallen.