Dag 8: Glibberen door een bergachtige jungle

16 november 2019 - Tapantí National Park, Costa Rica

Die ochtend was ik weer voor de vroege wekker wakker. De hele nacht lang hadden de honden in dit dorp collectief zitten janken, het te zachte bed lag verrot, het vuurrode beddengoed was van polyester dat als gevolg daarvan aanvoelde als bubbeltjesplastic, dat hielp ook niet mee, en even lag ik ook wakker bij de gedachte aan die enorme spin. Het was, kortom, een rotnacht geweest. Eerst maar eens een warmte douche, dan zou ik wel weer kunnen opladen voor een mooi, nieuw avontuur.

We aten ons ontbijt bij de Orosi receptie cq. koffiecafé, in de ruimte waar we gisteren waren ontvangen door die aardige Alexandra. Nu stond er een man die Engels sprak met een Duits accent. Het ontbijt was niet inbegrepen in de prijs, en eigenlijk vond ik dat een beetje stom, want het geheel was eigenlijk pittig aan de prijs hier. We bestelden een "typical breakfast", en kregen de vraag wat voor ei met ham of spek we wilden. Nou, spek natuurlijk! Lekker zeg. We kregen ook een mandje vol hompen wit stokbrood, roomboter, drie shotglaasjes met verschillende soorten jam en een sapje. Koffie mocht je zelf tappen uit een grote thermosfles die op de bar stond. In afwachting van mijn ei smeerde ik alvast een homp wit stokbrood met boter  en legde deze klaar voor als het ei zou komen. Dit bleek te worden geserveerd met gloeiend heet koekenpannetje en al. Een man die Engels sprak met een Duits accent, kwam mee met de Tica die de eieren had gebakken. Hij probeerde op een beetje onhandige en nogal dwingende toon duidelijk te maken dat ik die homp brood van mijn bord moest halen, zodat die dame het hete pannetje op het bord kon zetten. Ik begreep het even niet, en er was wat verwarring, die man begon te roepen en ik werd er helemaal ongemakkelijk van (je moet je hier vooral het Duitse accent bij voorstellen). Maar goed. Dat eitje was wel verrukkelijk zeg. 

De zes kleine tafeltjes die er voor de ontbijters stonden, waren allemaal zo geplaatst, half op het balkon en half binnen, dat je goed kon zien welke vogels er allemaal langsvlogen. Matthijs had spijt dat hij zijn camera niet mee had genomen naar het ontbijt. 

Iets later dan gepland vertrokken we daarna met de auto naar Tapantí national park. Held dat ik ben, stapte ik nu voor het eerst deze vakantie achter het stuur. Oja, zo voelt autorijden. (De laatste rit die ik maakte was volgens mij anderhalf jaar geleden in een camper in Schotland, dus als er zoveel tijd tussen zit is het altijd weer even wennen.) De korte rit naar Tapantí was eigenlijk hartstikke mooi. De zon scheen en over de overwegend heuvelachtige, kronkelende weg reden we al snel de bewoonde wereld uit. We passeerden een romantisch, glinsterend riviertje en koffieplantages die langs de randen afgezet waren met felroodgekleurde planten waar veel vogels in zaten, reden over een brug waar maar één auto tegelijk op kan, en draaiden een onverharde weg in die er heel geschikt uit zag voor de 4WD. Dus die functie kon ik ook meteen uitproberen. Overal kwamen we mountainbikers tegen, niet alleen op het asfalt maar ook op dit soort wegen en paden. Het laatste stuk was een steeds hobbeliger kiezel- en keienpad, waar ook allerlei mountainbikers reden die zelf bepaalden welke kant van de weg van hun was. Nog een paar bochten en heuveltjes langs een steeds dichtere, donkere bomenrij, tot een paar gebouwtjes met een slagboom. Dit was de ingang van Tapanti national park. Matthijs stapte uit om toegang te betalen, waarna de slagboom met de hand voor ons werd geopend. We reden nog een stuk door tot de parkeerplaats, terwijl we bespraken welke trail we zouden lopen. Matthijs had vanochtend op de laptop nog een leuke weblog gevonden van een andere reiziger die in dit park was geweest, en deze informatie kwam overeen met hetgeen hij net bij de toegang op een papier had gekregen: er was een relatief makkelijke wandeling, een moeilijke, en nog een kort pad naar het zichtpunt op de waterval. Laten we maar eens beginnen met de relatief makkelijke wandeling, besloten we. 

Op de parkeerplaats stonden al allerlei andere auto's, en we zagen ook een hele groep scholieren staan, gehuld in dezelfde T-shirts, rond enkele volwassenen met kruiwagens en scheppen, bladharken en zandhopen. De groep kreeg instructies. Een maatschappelijke stage om het park op te knappen? We hoopten eigenlijk op een rustig park met niet al teveel toeristen, dat was volgens die weblog althans wel het geval en daarom was het oorspronkelijke plan ook om hier vroeg aan te komen, en nu liepen er allemaal jongeren rond. Hmmm. Oké, gauw de trail op en dan zouden we wel zien.

Waar we ook keken, het was al meteen mooi hier. We liepen over een goed aangelegd pad, inderdaad niet heel uitdagend, dat met kiezelig zand stroef was gemaakt en met trappetjes van planken of boomwortels. In een boom zagen we kolibries zoemen. We stopten om even goed te kijken, misschien een foto te nemen, maar zagen en hoorden achter ons de eerste scholieren al aan komen. Shit, die zouden de vogels wegjagen. Maar even wachten dan.

Hier en daar zagen we zo'n enorme blauwe vlinder langsvliegen (morpho heet die, geloof ik), dan weer kleine witte vlindertjes of gele of feloranje, je hoorde overal vogelgeluiden, krekels en kikkergeluidjes, of dikke waterdruppels die op de grote bladeren van bomen en struiken vielen, of je liep om de hoek en ineens overstemde het geluid van de beek, een stroompje of waterval al het geluid... En alles was trouwens ook vochtig hier. Echt een junglegevoel. De zon piepte op sommige plekken door de bomen en liet alles waar druppels op zitten, glinsteren. Prachtig.

Helaas bleven de groepjes scholieren langskomen, soms in tweetallen, soms meer, soms met een kruiwagen vol zand, gezellig kletsend, ons beleefd groetend... Nee, dit was niet bevorderlijk voor ons soort vogelaars. Wij prefereren het gevoel nagenoeg alleen te zijn.  Dus we besloten om te keren en naar de andere trail te gaan. Dan maar meteen de uitdagende wandeling ondernemen.

De ingang hiervan was aan de andere kant van het parkeerterrein, en meteen hadden we het gevoel hier echt alleen te zijn. Het was er relatief donker, de ISO op onze camera moest flink omhoog gedraaid om een beetje een normale sluitertijd te krijgen. En het pad was inderdaad al meteen een stuk uitdagender. Er lagen minder kiezels, en je moest hier klauteren, de berg op over boomwortels waar je soms grip op had maar die soms ook spekglad waren. De diverse soorten bomen hier waren volledig begroeid met mos, soms waren er takken afgebroken die half over het pad hingen, overal hingen lianen uit de lucht, en in de bomen zag je weer andere planten groeien, zoals de bromelia's waar kikkertjes hun jongen in achterlaten. Tussen de bomen groeiden gigantische varens. In sommige struiken zag je bloemetjes in felle kleuren, maar de kleur groen overheersde, hoewel op de grond ook veel bruine bladeren en takken lagen, met hier en daar paddenstoelen, gekke mossen op omgevallen boomstammen en schimmels in verschillende kleurtinten. En de aarde was roestbruin van kleur. Daar waar plassen waren blijven staan was deze roestbruine aarde omgetoverd tot extreem glibberige modder, waarin we af en toe goed in wegzakten of -gleden. En die plassen namen in aantal toe naarmate het begon te regenen. De onvermijdelijke glibberval maakten dan we ook allebei, vlak na elkaar. Gelukkig deed niemand zich pijn en stortte er ook niemand in het ravijn. Het was eigenlijk vooral heel grappig. Een nat mostapijtje bleek een uitstekende handenwasop​​tie. Op een gegeven moment hadden we even stilgestaan voor een foto, en toen kropen er ineens army ants in onze broekspijpen! Oftewel roofmieren, nomadische mieren die zich in colonnes verplaatsen voor collectieve rooftochten en bekend zijn om hun agressieve karakter. Hele nare prikjes gaven ze, en ik was in staat ter plekke mijn broek uit te trekken. Matthijs had er ook een aantal op zijn benen, maar wel minder. We liepen zo snel mogelijk verder en pakten intussen de Deet uit elkaars rugzakken waar we tenslotte, een eindje verderop, onze sokken helemaal mee in sprayden. Dat zou ze leren. En inderdaad, vrij snel waren ze weer vertrokken.

Wandeling door Tapantí National Park

Maar oh, wat was dit een coole en mooie wandeling, en spannend allemaal! We kwamen maar 2x andere mensen tegen. We lieten drie kletsende meiden ons inhalen, en in de andere richting kwamen we een zeurderig meisje (Duits?) met een vriend (Tico?) tegen, die liever naar huis wilde want ze had de verkeerde schoenen en kon nergens wildlife ontdekken. Right.

Ongeveer 3 uur lopen, klimmen, klauteren en glibberen later, kwamen we heel voldaan en totaal onder de modder weer uit de trail, een stukje verderop op het weggetje tussen slagboom en parkeerplaats. We liepen terug naar de auto en besloten nu alsnog de makkelijkere trail in te gaan, wie weet of we dan de rivier konden bereiken om onze modderschoenen daarin te wassen. De scholieren waren er inmiddels klaar met hun werk, en het pad was nu nog makkelijker begaanbaar. Goed gedaan jongens! We bereikten de beek zonder problemen, en hier hebben we heerlijk zitten poedelen en uitrusten van onze wandeltocht van zojuist. 

Modderschoenen wassen in de rivier

Inmiddels was het al lunchtijd geweest en mijn maag rommelde. Het begon ook weer te regenen, dus ik vond het tijd om te gaan. Ik moest Matthijs wel nog even overtuigen om mee te komen, want die was nog heerlijk in het water aan het spelen, maar hij had inderdaad ook wel honger. Dus we liepen terug naar de auto en vertrokken uit Tapantí NP, overigens zonder de waterval te hebben gezien. 

Op de route naar huis moesten we al snel weer stoppen, want wat we aan vogels hadden gemist in het dichte bos, werd langs de kant van de weg ruimschoots goed gemaakt. We zagen tanagers in felle kleuren, de oropendola kwam weer langs en Matthijs zag zelfs een groene ibis in een veld staan, alsof je een gewone ooievaar in een weiland in Nederland ziet staan! Echt cool. Toch won de lege maag het al snel van de vogelliefde, bovendien was het hier toch niet zo mooi en miezerde het nog een beetje, dus tijd om nu echt terug naar huis te gaan. 

In Orosi namen we een snelle douche, ook mijn modderige plastic poncho werd hier afgespoeld, alle modderige kledingstukken gingen opnieuw in de was, en we kozen voor een late lunch/vroeg diner bij een geniale pizzatent, een blok verder dan onze accomodatie. 

Op een jong gezinnetje na waren we de enige gasten die op dat tijdstip kwamen eten. We bestelden twee Imperial biertjes en maakten wat grapjes over de supercheesy muziek die er draaide: een coverplaat met romantische hits ingespeeld door een saxofoon. Als voorafje koos Matthijs een "egg plant tower", wat neerkwam op een briljante aubergine-kaas-tomatensaus-combinatie (een perfecte keuze na een intensieve wandeling), en ik had de bruschetta gekozen, wat niet 4 toastjes met wat tomatenprut bleek te zijn (wat ik had verwacht), maar een heerlijke focaccia ter grootte van een medium sized pizza, met daarop een berg grofgesneden, smaakvolle tricolor tomaat uitbundig bestrooid met verse basilicumblaadjes. En ongetwijfeld lekker veel knoflook en smaakvolle olijfolie. Oók echt een geniale hap. En toen moesten de twee pizza's nog komen... We waren weer eens mega eensgezind, want we hadden dezelfde nummers 1 en 2 op de kaart gekozen, die we dus maar moesten delen. Gelukkig hadden we voor formaat 'klein' gekozen, want de voorgerechten waren al zo gigantisch geweest. Een van de pizza's, die met gehakt, had 'Brazilian' in de naam en op elke slice hadden ze een limoenpartje gelegd. Lékker was dat! Gekke combinatie misschien, maar echt verrukkelijk.

Pizza met limoenpartjes, verrassend lekker

De zon was pas net onder, maar het voelde alweer als avond toen we naar huis vertrokken. Als gewoonlijk gingen we niet snel daarna naar bed.

Foto’s