Zwemmen onder een paradijselijke waterval

30 november 2019 - Rincón de la Vieja National Park, Costa Rica

We hadden ons voorgenomen om weer vroeg op te staan, maar ondanks dat de wekker ons ook vroeg wakker maakte, lukte het niet helemaal om meteen uit bed te springen en in actie te komen deze ochtend. 

​Er stonden al producten op het ontbijtbuffet, en er zaten al mensen te eten. Laten wij er dan ook maar gebruik van maken! Ook al was breakfast not included, we waren toch nog ver voor openingstijd van het park, en we konden maar beter met volle maag gaan. 

Na het ontbijt vertrokken we alsnog erg vroeg naar het park. Eenmaal onderweg trapte Matthijs ineens op de rem. Paspoort vergeten. Zouden we teruggaan, of erop gokken dat hij zich ook wel mocht identificeren met rijbewijs? Dat zou wellicht ook wel kunnen. 

Na een aantal bochtige bergweggetjes arriveerden we bij een groot hek, precies zoals in de blogs die Matthijs had gevonden, omschreven was. Opa had ons al horen aan komen rijden. We betaalden hem om het hek voor ons te openen.

Weer enkele bochtige bergweggetjes volgden. In de berm zag ik een bordje dat waarschuwde voor mogelijk overstekend wild. Niet een plaatje van edelherten, zoals bij ons, maar met een silhouet van een aap, een hertachtig hoefdier (in de snelligheid dacht ik er een lama in te zien) en een tapir of agoeti-achtig beest erop. Ook passeerden we een geothermische energiecentrale, waar volgens Wikipedia tot 55 megawatt wordt opgewekt (de vulkaan zou naar schatting een potentieel van 140 megawatt hebben, maar omdat het gebied ook is aangemerkt als beschermde natuur, is het boren daar beperkt tot testputten in 2001 en enkele definitieve putten in 2003). Je zag onderweg ook al moderne hoogspanningsmasten langs de weg staan, en achter de hekken van de centrale kon je uit de grote apparatuur op de grond stoom naar boven zien dwarrelen.

Bij het bezoekerscentrum van het natuurpark parkeerden we als eerste op een grote parkeerplaats onze auto onder een boom, in de schaduw. Er arriveerde net een andere auto met daarin ook een stel, en op de trappen voor het bezoekerscentrum zaten al wat jonge Fransen te wachten bij de nog gesloten ingang. Geen idee overigens hoe zij hier waren gekomen. Misschien met een taxibusje? Het park ging kennelijk echt pas open gaan om 8:00 uur sharp, dus we wachtten bij de ingang met de 6 andere toeristen totdat de mensen aan de andere kant van de grote glazen pui de deuren zouden openen. Daarna kochten we bij de zwijgzame kassameneer toegangsbewijzen voor 17.000 colones, en werden we verwezen naar een klein meisje dat ons instructies gaf over het gebied, over de routes en over het feit dat we moesten uitchecken met onze toegangsbewijzen bij vertrek. 

We kozen eerst voor de makkelijkste route, langs alle naar zwavel stinkende, bubbelende modderpoelen en dampende schoorsteentjes in de grond. De Fransen  met wie we bij de ingang hadden gewacht, waren al snel uit zicht omdat wij per modderpoel of ander uitkijkpunt altijd eeuwig de tijd nodig hebben voor de beste foto's en filmpjes. De wandeling eindigde bij een mooie waterval, waar ook gekke dubbeldekkerwaterjuffers zaten.

[Zie verder foto's]

Bij terugkomst bij het bezoekerscentrum moesten we even bijkomen. We namen de tijd voor een plas en een pauze in de schaduw. Toen ondernamen we de intensievere wandeling. Deze ging eerst een heel stuk door het bos, over natuurlijke boomworteltrappen, langs stroompjes met stepping stones (je kon ook kiezen voor de naastgelegen brug, maar de stepping stones waren natuurlijk leuker), met hier en daar een gek vogelgeluid dat uit de bosjes kwam, of je kwam een stel toeristen tegen die in de andere richting liepen, en waar je in de schaduw liep (en klauterde). Na de afslag richting de mooiste waterval (Matthijs had onthouden welke, uit de blogs die hij hierover had gelezen), kwam je ook op open plekken. Daar was het ineens goed heet. De aarde waar het pad was uitgesleten helemaal hard. Volgens mij de definitie van 'the beaten track'. We hadden op een stuk hoogvlakte mooi uitzicht op de westkust. Meteen pakten we de factor 50 om op onze neus te smeren, aangezien dat onder de bomen echt niet nodig was geweest.

Riviertje oversteken is leuker via stepping stones dan via de brug

Na de lange wandeling (5 km in totaal, wat vooral erg lang was vanwege de hoogteverschillen) bereikten we een paradijselijke waterval. Er stonden nog wat andere toeristen zich net aan te kleden, naast het bordje dat luidde: verboden te zwemmen. Ik was niet van plan te gaan zwemmen in natuurwater, ik ben überhaupt niet zo'n zwemheld, en al helemaal niet in natuurlijk water, waar waterplanten langs je benen kriebelen en griezelige beesten onder stenen verstopt zitten die in je teen kunnen bijten. Dus ik koos voor een voetenbadje, en legde mijn bezwete sokken in de zon te drogen. Ik had mijn bikini en waddenwaders (zwemschoentjes) ook thuisgelaten. We zochten een goeie steen uit om op te gaan zitten, aten daar een noodreep en dronken wat water... Maar de wandeling was lang en warm geweest, en Matthijs wist intussen niet hoe snel hij zijn kleren uit moest trekken om erin te plonzen. Zo snel zelfs dat zijn zonnebril uit zijn zak gleed en in het water viel. Terwijl ik wat foto's nam, vond Matthijs zijn bril terug, waarna hij in het koele water sprong om af te koelen. Pas toen hij er weer uit kwam ging Matthijs ook foto's maken. En dat is gerust uniek te noemen, want normaal gesproken is foto's nemen zijn eerste prioriteit. Maar hij was zó razend enthousiast over het heerlijke, heldere water, dat ik uiteindelijk toch overstag ging, en we er samen opnieuw in gingen. Het gebrek aan zwemkleding vond ik niet zo'n probleem, ik was zo warm geworden dat ik net zo goed in mijn nakie erin was gesprongen, maar we waren onderweg zoveel andere toeristen tegengekomen dat ik toch maar koos voor mijn string en het extra shirtje dat ik eerder had uitgetrokken om in te zwemmen. Dan maar zonder onderbroek terug straks. Overigens bleven we al die tijd alleen, dus we hadden net zo goed kunnen skinny dippen. Kennelijk waren we de laatsten geweest die hier naartoe waren gewandeld. 

Een paradijselijke duik nemen

De waterval was prachtig, ook van onderaf. Het was ondiep genoeg dat we overal nog net konden staan. Het water helder genoeg om te zien dat er inderdaad alleen stenen en fijner grind op de bodem lag. En het water was koel, maar niet te koud. Ik had het gletsjerwater uit Canada nog in mijn hoofd, en zo koud hoefde dit natuurlijk niet te zijn. Dit was regen- of bronwater uit de bergen, denk ik. We poedelden en zwommen en speelden in het water, keken onze ogen uit in de paradijselijke omgeving, inclusief regenboog in de waterdamp die onderaan de waterval opspatte, en Matthijs hielp me waar ik zenuwachtig werd van de stenen onder mijn voeten. Uiteindelijk droogden we onszelf met de minihanddoekjes (wasdoekjes) die we uit het hotel hadden meegenomen, en dronken we nog wat van onze picknicksapjes op de stenen. Tenslotte bonden we onze natte kleding op onze rugtassen, zodat het op de terugweg in de zon kon drogen. Want het werd wel weer tijd om de wandeling retour te gaan doen. En toen was Matthijs de zonnekap van zijn breedhoeklens ineens kwijt. Wij zoeken, de zonnebril was toch ook snel teruggevonden dus dit redelijk grote, zwartplasticen ding moesten we toch ook redelijk snel zien terug te vinden. Maar nee, helaas.

Uiteindelijk vertrokken we zonder zonnekap, eerst weer een stuk door een bos omhoog klimmen. Ik keek op mijn telefoon, de klok gaf 16:10 uur aan... we hadden toch wel erg lang gespeeld bij de waterval. Maar... zou het park niet sluiten om 16:00 uur? Oh jee... Zouden ze al alarm hebben geslagen, de hulptroepen al hebben gestuurd voor de achterblijvers? We moesten immers ook 'uitchecken' bij vertrek, omdat dit actief vulkanisch gebied was. Of zou het hek al dicht zijn? En wanneer zou het te donker zijn om nog goed te zien waar je moest lopen? We besloten er de pas in te zetten, hard te lopen op de vlakke stukken en te rennen als het pad bergafwaarts ging. Het eerste uur legden we af met een gemiddelde snelheid van 6 km/uur. Best een prestatie vond ik zelf, gezien de hoeveelheid hellingen. Daarna ging het iets langzamer. We hoorden een prachtig vogelgezang in het bos waarvoor we echt even moesten stoppen. Het leek wel het fluitje van de 'mockingjay', een fictieve vogel uit de film The Hunger Games. Met parelende zweetdruppels op ons hoofd en allang verzuurde benen stonden we daar, in een al redelijk donker bos, te genieten van het geluid van deze onbekende vogel (later bleek het de nightingale wren te zijn). Matthijs schroefde gauw de microfoon op zijn camera om er een goeie opname van te maken, en ja hoor, daar zong hij weer. Fenomenaal mooi.

We dronken de laatste slokjes van het water dat we bij ons hadden, en jogden weer verder naar het einde van het bos, langs het bloemenveldje weer naar beneden, langs een oranjegekleurde lucht van de nog ondergaande zon naar het gebouw van het bezoekerscentrum. Het was 17:30 uur. In ongeveer 5 kwartier hadden we circa 5 km afgelegd. Ik was wel trots op mezelf. 

Bij het bezoekerscentrum was het uitgestorven. Alles op slot en niemand te vinden. So far voor alle safety measures. Wel stonden er nog 2 auto's binnen de hekken geparkeerd, en een eindje verderop, bij een gebouwtje bij de ingang van het makkelijke pad, zat nog iemand. Hij zwaaide en gebaarde: dáár kan je wel onder het hek door! Duimpje omhoog, niks aan de hand. Gelukkig maar. Wij maakten ons al zorgen dat we genadeloos op onze kop zouden krijgen.

Foto’s