Laatste lange fietstocht

20 augustus 2016 - Njegovuđa, Montenegro

De volgende ochtend bleek de stroom te zijn uitgevallen. Dat was vervelend, want een lekkere douche was wel welkom na de klamme, onrustige nacht. Matthijs ging op zoek naar de stoppenkast, maar de hoofdschakelaar en alle stoppen zaten gewoon op hun plek, dus waarschijnlijk zat de hele regio zonder stroom vanwege blikseminslag ofzo. Dan maar op zoek naar het ontbijt. In heel het huis waren alleen gasten te vinden, geen eigenaren, en we moesten helemaal buiten om het huis lopen (begroet door het vrolijke witte hondje die liefdeshapjes in je hand gaf, en die lelijke grote liep erbij, snorkend omdat 'ie geen lucht kreeg) om iemand te vinden. Door het open raam van de kelder zagen we de schoonmaakmevrouw achter de pannen staan. In gebrekkig Engels maakte ze duidelijk dat we ontbijt konden krijgen en wel over 5 minuten, waarop wij verheugd weer naar binnen gingen want we hadden een grote bak pannenkoekenbeslag zien staan op haar aanrecht. Echter, binnen 5 minuten stond die jongen die ons had ontvangen voor onze neus, met de mededeling dat de stroom was uitgevallen (ja, dat wisten we al) en dat mevrouw nu moest koken op het vuur, waardoor het allemaal langer zou duren. Tsja. Het zat ons niet mee. Eigenlijk wilden we graag zo snel mogelijk gaan, we waren wel klaar met deze mensen en dit huis, we hadden ook al besloten niet meer te douchen, maar ontbijt was inbegrepen en dat hadden we wel nodig voor de volgende fietstocht. We besloten dán maar alvast te gaan betalen, dan hadden we dát tenminste al wel gehad. Terwijl Matthijs het geld uit z'n portemonnee haalde, zei hij in alle eerlijkheid: "We betalen je nu het bedrag, maar we vinden het eigenlijk niet waard." Zonder te vragen waarom antwoordde de jongen: "wat vind je het wel waard dan?" dus Matthijs haalde 10 euro van de prijs en die jongen gaf aan: "Dat is wat je betaalt voor het ontbijt, maar prima, dan betaal je dat." Dat was makkelijk. We betaalden minder en de stroom deed het weer dus we kregen koffie en daarna, zoals beloofd, een ontbijt. Dat was de 10 euro overigens niet waard. Het beslag dat we hadden zien staan was niet voor pannenkoeken... we kregen een bak oliebollen?! Met daarbij een bord gefermenteerde boter of een soort kaas ofzo, een bakje rozenbotteljam en ieder een kop kruidenthee. Dat was het. Een verse oliebol op z'n tijd is heerlijk natuurlijk, maar een hele bak ervan krijg je niet weg met z'n tweeën en zeker niet als je ook behoefte hebt aan iets gezonders. Maar dat kwam niet. Misschien door het akkefietje met de prijs, of misschien omdat dit het gewoon was. Hoe dan ook was het de hoogste tijd om hier weg te gaan.

Dus kort daarop zaten we weer op de fiets. De brug over en dan nog zo'n 25km door het Durmitor gebied naar onze laatste bestemming alweer, de plaats Zabljak. Dat was een mooie ochtendgymnastiek. Het achterwiel van Matthijs' fiets liep inmiddels serieus aan, en met een buik vol oliebollen, te weinig koffie en in de volle ochtendzon moesten we een klim maken van ongeveer 600 meter door vele haarspeldbochten, naar een hoogte van 1400 meter. Ondanks de matige omstandigheden ging dat aardig lekker dit keer. De weg ging niet al te steil omhoog, bovendien was er relatief weinig verkeer en we voelden ons allebei verrassend energiek tijdens de klim. Hadden we nu dan eindelijk de bergen goed in de benen? Het enige dat flink stoorde waren de uitlaatgassen van ieder voertuig dat ons inhaalde, op den duur word je daar aardig misselijk van als je zo hijgend naar boven aan het bikkelen bent. Matthijs zei op een gegeven moment treffend: "iedereen moet gewoon elektrisch gaan rijden, klaar." Helemaal mee eens.
Pas op de top waren we wel weer toe aan een afdaling, en dat scheelde want daar werden we zojuist mee beloond. Inmiddels waren de koffiebehoeftes wel behoorlijk gegroeid, dus besloten we een weggetje in te slaan van de grotere weg af, waardoor we mogelijk wat om zouden rijden, maar voor koffie of zelfs een gezonde lunch en minder uitlaatgassen hadden we het wel over. Een vreemd stukje landschap volgde. We waren op een hoogvlakte beland op 1300 meter, een soort braakliggend terrein waar weinig bomen groeiden, een aantal halfgebouwde huisjes stonden, we fietsten langs een afgraving, kapotte ongedefinieerde muurtjes. Ik vond het een soort niemandsland. Op den duur kwamen er weer koeien en huizen in beeld en uiteindelijk troffen we een soort wildwest-achtig gehucht aan: een straat met aan weerszijden een paar huizen en alle auto's stonden voor de enige bar geparkeerd. Het enige wat ontbrak aan deze kroeg waren de klapdeurtjes. (Wederom Turkse) koffie konden we er krijgen, maar verder serveerden ze er alleen maar grilled meat (en drank), aldus de barvrouw. Wij vonden het allang best, de koffiebehoeftes waren groot zoals gezegd. Toen ze de koffie kwam brengen en probeerde Matthijs toch nog eens: "So, no omelet?" Nee, nee, verontschuldigde ze zich... Totdat ze met een paar plaatselijke knulletjes van een jaar of 15, 16 terugkwam, die goed Engels spraken en zeiden best eieren te kunnen regelen voor ons (mét salami! Anders is een gerecht natuurlijk niet compleet hier, zonder vlees). Geweldig weer. We kregen de lekkerste omelet van deze vakantie, met kaas, blokjes ham (een ruime interpretatie van salami), hompen brood en ketchup en het was héérlijk. Na nog een koffie, een grote fooi en een verse insmeersessie konden we onze reis verkwikt en verzadigd voortzetten.

De rit vervolgde over dezelfde hoogvlakte, maar werd mooier en mooier naarmate we verder kwamen. Eerst een stukje grindpad tussen weilanden met vee door (toch een beetje een trauma aan overgehouden dus dat ging nog wat traag, de helft van de tijd door de berm), toen een stuk door prachtig grasland over een hardmodderig karrenspoor, dit alles met uitzicht op ruige bergtoppen op de horizon. Een enkele boer groette ons vrolijk, wat schuren lagen er verlaten bij en dan ineens een klein begraafplaatsje out of nowhere.

Na weer wat heuveltjes grindpad en een stukje asfalt waar weer meer huizen stonden, kwamen we weer op de grote weg en volgde het allerlaatste stukje naar ons hotel in Zabljak, het "Ski Hotel". Daar zou ons de luxe van een jacuzi wachten. Jaja, niet zomaar een warme douche, een bubbelbad! En een sauna, en andere fijne verwennerijen waar we aan toe waren. Matthijs' fiets werkte inmiddels zó slecht mee, dat het einde van de rit ook noodzakelijkerwijs in zicht kwam. De laatste heuvel op was echt afzien, 30km fietsen op een remmende fiets word je op den duur echt zat, en het biertje op het terras van het hotel was dus een ware traktatie.
We konden inderdaad een kamer met jacuzi krijgen. Omdat deze nog klaargemaakt moest worden hebben we ons een uurtje vermaakt op het terras met onze koude biertjes, de foto's op onze camera's en WiFi op de telefoon. Daarna hebben we een douche genomen (en geen bad, want er zat teveel roet op onze lijven om daar uitgebreid in te liggen badderen) en relaxt op bed bedacht wat het plan voor de dag verder zou zijn. Met de WiFi van het hotel hadden we gezien dat het op zondag lekker weer zou worden, en maandag regenachtig, dus als we nog naar buiten wilden gaan moesten we dat op zondag gaan doen. We waren benieuwd naar wat het Durmitor gebergte te bieden had. Het vertrouwen in onze fietsen waren we wel wat verloren, dus we spraken af dat het een spannende bergwandeling moest worden. Voor nu wilden we eigenlijk niet zoveel meer. Wel waren we benieuwd naar het zwembad in de kelder van het hotel. Daarom zijn we een zwempje gaan doen, in een ijskoud zwembad overigens. Niet heel relaxed dus, maar toen we de dag later weer kwamen was het rustiger en warmer, en dan is dat wel heel heerlijk aan de moeie spiertjes. 

Het zwembad heette trouwens volgens de bordjes in het hotel het 'Bazen', wat grappig is, want als je dat hardop opleest ontdek je hoe veel woorden in deze taal een fonetische vertaling lijkt van woorden die wij kennen uit onze eigen en andere talen. Zoals 'bazen' dus (basin), en bij de ruimte ernaast kon je terecht voor een 'masaža' (de z met een dakje spreek je uit als een zjj. Dat konden we dus ook krijgen in het hotel: een massage), op de menukaart vonden we bij het ontbijt: 'bekendeks' (bacon and eggs), 'hemendeks' (ham and eggs), hoewel dat misschien voor de toeristen is bedacht maar daarom niet minder grappig. Een ei is namelijk een 'jaje' (spreek maar eens hardop uit), koken ze er met 'spanać' (met de ć als tsj uitgesproken, oftewel spinach: spinazie), je kunt er ook 'palačinka' krijgen (in Oostenrijk bestelde je immers ook een palatschinke als je zoete trek had), of een fruitshake met 'grejpfrut' (grapefruit)... Verder op de drankenkaart vind je 'irski viski' (Ierse whisky). Een fiets is een 'bicikl' (bicycle) en op verkeersborden in de bergen werden we op een gevaarlijke situatie gewezen met het woord 'opasnost' (oppassen, gevaar!). Het is, kortom, alsof je af en toe kleuterschrift ziet. Hebben we dus ook lol om gehad!

Die avond zijn we een vroege hap gaan eten in het hotelrestaurant (wederom een tegenvallende maaltijd), ook omdat we de WiFi daar goed konden ontvangen zodat we de wandeling van zondag konden uitstippelen en de dichtstbijzijnde supermarkt konden opzoeken. Hier zijn we na het eten nog even naartoe gegaan, zodat we vanavond nog een picknick voor morgen konden inslaan. Zabljak bleek niet Montenegro's mooiste plaatsje. Het ligt geweldig mooi tussen de bergen, maar het schijnt ooit volledig te zijn afgebrand waardoor er voornamelijk modernere bebouwing staat. Modern voor Montenegrijnse begrippen, althans. Wel was er een mooie zonsondergang die we onder het genot van een verrukkelijke Magnum ijs van de supermarkt, hebben staan bekijken. Daarna zijn we in bed gestort.