Een dag in de auto

29 november 2019 - Rincon De La Vieja, Costa Rica

​Dit was een beetje een verloren dag, helaas. We hebben uren gereden, twee keer fout, vier keer omkeren, met irritaties tot gevolg. Hoort erbij, maar toch stomvervelend. 

Het begon ook al een beetje stom allemaal. Al onze (met de handgewassen) kleding stonk muffig. Dit moest samen met de natgeworden sokken van gisterenavond ingepakt tussen de nog wel fris geurende kleding. Gelukkig hadden we plastic tasjes verzameld om het allemaal een beetje in te proppen, maar echt fris voelde het niet. 

Het ontbijt verliep ook al niet zo lekker, want die man had de bestelling niet goed onthouden waardoor Matthijs al kon gaan eten terwijl ik langer op mijn bordje moest wachten. (En als er 1 ding is waar ik niet blij van word, is het als er iets met mijn eten mis is. Dan ben ik ineens toch even de verwende toerist.) 

Daarna haalden we onze tassen, en daar lag ineens een vogeltje versuft op de grond! Misschien tegen het raam gevlogen? Matthijs pakte hem op en voorzichtig vouwde ik zijn ene vleugeltje uit. Het zag er nog intact uit. Deze nieuwe schrik bracht hem voldoende tot leven om een zwarte natte paniekpoep te doen in Matthijs' hand en daarna weer gauw weg te vliegen, een nabijgelegen boom in. Laten we maar hopen dat hij weer helemaal boven Jan is gekomen!

We laadden de auto in, checkten uit, werden geconfronteerd met een relatief veel te hoge rekening voor de kwaliteit die we hadden gekregen, vulden onze mening hierover op verzoek van de receptionisten in op hun klanttevredenheidsvragenlijstje, en vertrokken toen uit Caño Negro. Eerst terug naar de weg waarover we gekomen waren, want daar hoopten we de omgeving nog even te voet te kunnen gaan verkennen, op zoek naar de jabiru.

Er was een afslag naar de Rio Frio, de rivier waar we de eerste keer met Jimmy overheen waren gevaren. Daar eerst maar eens een kijkje nemen. We reden een pad in dat begroeid was gras, maar na verloop van tijd steeds modderiger en keiiger werd. Het pad kwam inderdaad uit bij de rivier, je kon er bij wijze van spreken zo in rijden. Of achteruit je trailer erin rijden. Onderaan zag het er zo modderig uit, dat we besloten ruim voor het einde eerst de auto maar even te keren en parkeren. Best spannend op zo'n smal pad, mogelijk glibberig en met onvoorspelbare bermen. Direct na het parkeren verwisselden we onze schoenen voor laarzen, dat leek wel nodig hier. We werden belaagd door bloeddorstige muskieten en ik spoot meteen weldadig met de Deet die we eerder hadden gekocht. Vervolgens liepen we de camera's naar de rivier. Aan weerszijden van het pad stonden mooie, luxe uitziende gebouwen: een villa aan de ene zijde en een soort landgoed aan de andere, compleet met eigen loopbrug in de achtertuin (Hacienda Caño Negro Wildlife Sanctuary, zagen we later op de kaart). Het pad zelf bleek helemaal niet zo modderig als we hadden gedacht: het was afgesleten, roestbruingekleurd gesteente met stroompjes regenwater dat hier de rivier in liep. Op het water was weinig te zien en we werden opgevroten door de muggen, dus na één blik op de rivier liepen we gauw weer terug naar de auto. We wilden het volgende pad proberen, ietsje verderop en dan links naar een ander meertje toe. Dit weggetje werd na 500 meter zó blubberig dat we zelfs met onze 4x4 er niet in te durfden. Matthijs reed keurig weer achteruit door de modder. Dan maar over de hoofdweg terug naar het Nederlands aandoende stukje landschap waar we een paar dagen eerder ook doorheen waren gereden. 

Het gebiedje was inderdaad bezaaid met watervogels, maar de ooievaars waar we op hoopten zaten er niet. En net toen we uitgestapt waren om de rest van het gespuis daar te fotograferen en filmen, ging het weer spetteren. Lenzen besloegen, wij baalden. We besloten maar te gaan rijden. Het natuurgebied dat we moesten doorkruisen was nog heel groot, dus wellicht kwamen we onderweg nog wel mooie dingen tegen en het weer kon nog opknappen. 

Matthijs keerde de auto weer zodat we weer terugreden richting Caño Negro, terwijl ik intussen de navigatie instelde. Op Matthijs' telefoon Google Maps, op de mijne Waze. Het duurde even voordat de apps hun routes hadden berekend, maar ik wist me nog te herinneren dat we sowieso deze kant op moesten. Matthijs daarentegen ging ineens twijfelen. Zo enorm zelfs, dat hij de auto opnieuw keerde en weer de andere kant op ging rijden. Ik begon tegen te stribbelen, en van stribbelen komt kibbelen, en pas toen de routes geladen waren en beide telefoons mijn gelijk bewezen keerden we opnieuw om.

Vrij snel weer bereikten we het dorpje Caño Negro. Naast een minisupermarktje zat een soort streetfood-barretje. Matthijs stelde voor om daar nog even een kop koffie te scoren, voor we de barre reis echt gingen ondernemen. Prima natuurlijk. Achter het barretje stond een beetje een ongemakkelijke jonge knul met een beugel de tegels op de balie op de poetsen. Hij leek een beetje verbaasd over onze bestelling, en riep zijn oudere broer erbij voor hulp. Deze vroeg of we echt alleen koffie wilden en niets anders. Si, solo dos café negro, por favor. No, sin sugar. Vervolgens moest we iets van een kwartier wachten tot de koffie klaar was. Opzich niet erg, want er was best een en ander te zien om ons heen. Zo leek de hele familie hier aan het werk te zijn, in het supermarktje en in het barretje. Drie broers en een zus - of heel jonge ouders van twee zoons. De twee jongste jochies, een jonge tiener en een puber, liepen zich stierlijk te vervelen. De oudere jongen stond zich druk te maken over twee koppen koffie, terwijl die meid het winkeltje runde. Voor de winkel stopte een vrachtwagentje met de dubieuze tekst 'climate controled insulated' erop, die vers fruit en groenten kwam afleveren. We besloten daar straks nog maar even wat proviand te kopen. Toen we eindelijk twee gigantische mokken koffie kregen was ik daar ineens ook best aan toe. En lekker dat het was! Het was het wachten wel waard geweest. Matthijs dronk zijn beker zo leeg, ik kreeg 'm half op en goot de andere helft in onze thermosfles. We rekenden af en haalden zoals gezegd nog wat noodrepen bij het winkeltje, om daarna onze rit te vervolgen. 

In totaal was het bijna 40 kilometer lang diepe kuilen ontwijken, hobbelen door modderige plassen en balen van het slechte weer. De omgeving zag er in potentie schitterend uit, maar de miezerregen maakte het plaatje wel wat troosteloos en ook was het niet heel uitnodigend om naar buiten te gaan. Dus we hobbelden maar door, en door, en door... Hier en daar stopten we even voor een fotootje vanuit de auto, maar het was eigenlijk geen doen. Heel jammer, want het was hier prachtig. Wel werden we echt gestoord van de slechte weg. Bij iedere kuil hoopte je toch weer dat het geen dusdanig diepe pothole was waar je je wielas op zou breken, ik hield ook mijn fingers crossed om niet hier, in the middle of nowhere, in de regen, een lekke band te krijgen, en ook wordt het hobbelen en rond de gaten sturen op den duur erg vermoeiend voor beide inzittenden. 

En toen bereikten we eindelijk een geasfalteerde weg! Oh, dat was even heerlijk zeg. Maar helaas was het maar vab korte duur, want na een half uurtje op deze weg draaiden we wéér een onverharde weg op. En toen moesten we nog 50 kilometer... Matthijs kon het gewoon niet geloven. Google Maps gaf een gele weg aan (wat meestal een snelweg is) die, iets terug, parallel aan de huidige ingeslagen kiezelweg lag en op de kaart op hetzelfde punt leek uit te komen. Hadden we die afslag soms gemist? Ik wist ook niet hoe dat kon, maar bleef erop vertrouwen dat Google en Waze het vast wel goed aangaven. Maar Matthijs was de kilometerslange dirt roads zo zat dat de wens de vader van zijn gedachten bleek. Hij wilde per se terug naar die andere weg en een afwijken van de routes die beide telefoons aangaven. Weer werd er over de route gekibbeld en liepen de irritaties op, dit keer nog wat hoger. Overigens was het inmiddels ook lunchtijd, dus het kan ook hangryness zijn geweest, en ik moest plassen, en Matthijs zat ook al zo'n 4 uur lang achter het stuur dus waarschijnlijk speelde ook wel wat vermoeidheid mee. Dus we ruzieden wat over dit nietszeggende onderwerp, ruilden van stoel en ik reed ons terug naar Matthijs' alternatieve route, om er vervolgens achter te komen dat dit óók een onverharde weg was die er nog slechter aan toe leek dan die andere. Volop diepe plassen, kuilen, hobbels en bovendien gaf Google aan dat we moesten omkeren. Dit ging niet werken. Onze irritaties werden er ook niet minder om. 

Misschien zou een lunch helpen. Het was inmiddels al rond 13:30 uur, dus het ontbijt was ook alweer 5 uur geleden. Nadat ik de auto weer had gekeerd en we weer op de geasfalteerde weg zaten, stopte ik bij de Soda die we inmiddels al twee keer waren gepasseerd. Daar kon ik ook eindelijk een plas doen. Zo'n Soda is een soort wegrestaurant waar je een traditionele, warme hap kunt eten voor weinig geld. Achter het fornuis staan allerlei dames met haarnetjes, en aan de tafels zitten vooral truckers en wegwerkmannen. Je kiest voor vis, vlees of kip (da's een aparte categorie hier, en vega kennen ze niet) en je krijgt er dan rijst met zwarte bonen en wat sla bij. Terwijl we chagrijnig en zwijgzaam ons best lekkere hapje naar binnen werkten, zagen we aan de overkant van de straat een eenzijdig bijna-ongeluk gebeuren. Het was net keihard gaan regenen, en een klein, hoog, semi-open vrachtwagentje slipte recht voor ons over de weg en gleed zo met vrij hoge snelheid de diepe berm in. Hij sloeg bijna om maar kwam al snel tot stilstand, gelukkig gewoon nog overeind. Ook de geit die daar aan een ketting stond en een boom had hij op een haar na gemist. Hij had, kortom, aardig geluk gehad. Zijn wielbasis zal niet veel breder zijn geweest dan de modderige geul, want na enkele pogingen uit die geul komen door hard gas te geven had hij zich muurvast gegraven. Er stapte een man uit het vrachtwagentje die ik al vanaf moment één verdacht van dronkenschap. Hij kan ook gewoon enorm geschrokken zijn, maar hij stond in ieder geval niet heel stevig op zijn benen. Hij stak de straat over, kwam onze Soda binnen, en begon mensen (waaronder ons) aan te spreken. Wij konden hem natuurlijk niet verstaan, en zaten bovendien te eten. Hij moest het maar even bij iemand anders proberen. Dat deed hij, en tenslotte liep hij terug naar zijn wagentje. Om één of andere reden stopte er een grotere vrachtwagen en ineens stonden er diverse mannen om hem heen die gingen helpen om het karretje uit de geul te trekken. Veel te dunne touwtjes met slechte knopen zorgden voor diverse tevergeefse pogingen, waarbij de knopen even snel weer losschoten en het touwtje meermaals brak, totdat het eindelijk lukte om het wagentje weer de weg op te trekken. Erg vermakelijk allemaal om te zien. Toen het eindelijk was gelukt kreeg de helper een nét iets te dikke knuffel van de man die het ongeluk had veroorzaakt. Toen wist ik zeker: hij moet bij zijn lunch al een cerveca of twee, drie... hebben gedronken. 

Vooral het laatste stuk was weer prachtig om te rijden. Je moet dus wel tegen hobbels en bobbels kunnen, en geduld hebben, want heel hard konden we niet rijden over deze dirt roads afgewisseld met grindpaden (klaar om geasfalteerd te worden?). Maar er waren ook oud asfalt met diepen gaten en lange scheuren in de weg, of juist gloednieuw asfalt met een lagergelegen berm. Bovendien reden er dikke vrachtwagens met koeien erin geladen, of bussen, liepen er regelmatig mensen langs de weg of ze reden op brommers, dus ik kon toch niet echt hard rijden. Dat wilde ik ook niet. Eerst maar eens die nutteloze ruzie bijleggen, voordat we bij het volgende hotel aan zouden komen. Zo nu en dan werden we ingehaald door een haastige Tico in een pick-up. Alles dwars door de bergen. De laatste kilometers reden we over een bergkam waar rijen en rijen aan kleine windmolens stonden te draaien. Je zag de wolken ook in een flinke vaart erlangs en er doorheen waaien. Waar we de afgelopen dagen nog flinke regenbuien maar wel heel windstille omstandigheden hadden gehad, woei het hier ineens weer flink. 

Blauwe vogel

Receptie 

Inchecken 

Naar de kamer zoeken, verwarring alom want 313 bleek niet te bestaan 

Spullen halen

Rond 17:00 uur parkeerden we de auto boven en laadden we onze tassen weer uit. Eerst maar eens bijkomen van toch wel weer een intensieve dag reizen en alle emoties. Op het balkon stonden twee schommelstoelen waar we even hebben zitten kijken naar de voorbijtrekkende wolken, in tinten paars, roze, geel, grijs, met stukjes blauw ertussen en dan ineens een sikkelmaantje dat tevoorschijn piepte. In het half uur daarna ging de zon vlot onder. We besloten op de kamer te blijven met chips en bier, want eten hoefden we toch niet echt meer na die late, warme lunch. We bespraken de plannen voor de volgende dag, en hielden ons de laatste uren voor het slapen gaan bezig met lezen, het uitzoeken en back-uppen van de foto's en werken aan dit verslag.

Foto’s