Dag 6: Vogelwalhalla in de kou

14 november 2019 - San Gerardo De Dota, Costa Rica

14-11 Dag 6: Quetzal Valley 

Ik werd wakker omdat het licht werd buiten, dus het moet iets na 5:00 uur geweest zijn. Ik schoof het eenvoudige gordijn wat opzij (wat neerkwam op een stang die aan twee lusjes aan de muur hing, met daaraan een lap stof die ter grootte van de ruit totaal verkleurd was) en zag in een struik naast het slaapkamerraam meteen een kolibrie zitten, helemaal bovenin op een kaal taakje. Zo cool!

Matthijs ging natuurlijk direct koffie zetten. Wat een geluk dat we gisteren een pakje koffie bij het restaurant van Miriam hadden gekocht! Het was nog best koud in het huisje, dus heerlijk om dan nog heel even in bed te blijven met een grote mok dampende koffie. We bladerden opnieuw door ons vogelboek. Hoeveel zouden we er na gistermiddag af kunnen vinken? 

Vanochtend deden we het rustig aan. We hadden ook eigenlijk niet echt een plan voor vandaag, we waren nog best een beetje moe van de stressvolle rit van gisteren, en er was hier geen wifi noch hadden onze telefoons bereik, zodat we nog eens konden nalezen wat we ook alweer bedacht hadden voor dit gebied. Maar de vogels hielden ons bezig en dat maakte ons blij. We ontbeten dus met een appel, een mandarijn, een Snickers en een mueslireep, kleedden ons aan en gingen met de camera naar buiten. Matthijs wilde per se de kolibrie die hier steeds klonk goed op de foto zetten, de green violetear of de lesser violetear (nieuwe naam) of de Mexicaanse violetoorkolibrie in het Nederlands. Die zat alweer sinds zonsopkomst onafgebroken het geluid van een klok na te doen: chick-chack-chick-chack-chick-chack... Ik had alweer een bijnaam voor hem verzonnen: de chifchafkolibrie. Het is ook een vrij forse kolibrie. En een heel territoriale. Steeds als er een andere soortgelijke kolibrie in de buurt kwam, vloog hij op en zette hij de achtervolging in, om met z'n tweetjes allerlei razendsnelle vliegtouren uit te halen. Als die andere was weggejaagd ging hij weer op een van z'n favoriete takjes zitten, en zette hij z'n chifchafgeluid weer in. Aangezien we de takjes al snel konden aanwijzen, móest dit vogeltje op de foto.

Urenlang vermaakten we ons met de camera's in onze achtertuin. Eerst nog even vanaf de veranda, maar daarna begaf Matthijs zich al gauw tussen de struiken op de steile helling, om dichterbij die kolibrietakken te komen. Ik volgde en samen zaten we een tijdje verscholen tussen de varens, op onze vuilniszak (die altijd voor noodgevallen in onze fototas zit), met ieder onze groene jas aan en capuchon op, voor maximale onzichtbaarheid. Idioot natuurlijk, om te zien voor een buitenstaander, maar wij hadden de grootste lol. De violetear kreeg ik niet mooi op de foto, maar daar waar wij zaten was kennelijk ook de favoriete bramentak van een ander, nog kleiner kolibrietje met een paarse piratenbaard. Die kwam daar op zo'n 2 meter afstand van ons zitten om eens rustig om zich heen te kijken, en wij gingen los met onze camera's. De vulcano hummingbird, of in het Nederlands: de vulkaankolibrie. Wat een beauty! En wat was dat ineens bovenin die boom, met een knalgele kuif, lichtblauwe borst en lange staart!? Gauw aan elkaar aanwijzen, richt je camera richten, scherpstellen, vloeken als dat niet lukt, oja, ook nog instellingen goed zetten, en vervolgens zoveel mogelijk foto's nemen. Dan zit er altijd iets scherps tussen. Als we zoiets nieuws spotten, weten we eigenlijk zelden wat het is. We moeten dan later nazoeken wat we eigenlijk gezien en gefotografeerd hebben, en zien dan pas hoe bijzonder het beest al dan niet is. Dit was volgens ons boekje een long-tailed silky-flycatcher (langstaartzijdevliegenvanger). 

In de bosjes vogeltjes schieten

Toen ik het een beetje zat was in de bosjes, fotografeerde ik nog wat andere vogeltjes om het huis waaronder de rufous-collared sparrow (roodkraaggors) die zijn spiegelbeeld had gevonden in de zijspiegel van onze auto. In de bosjes schoot iets felroods voorbij. Wat was dat nou weer? Een flame-coloured tanager (bloedtangare), die eigenlijk meer oranje dan rood was. 

Wat ontzettend gaaf zeg, die talloze vogeltjes rond het huisje. Helaas begon het inmiddels wel steeds bewolkter te worden. Op den duur begon het ook weer te regenen. Tijd om de plannen nog eens door te nemen. We zaten nota bene midden in een fantastisch natuurgebied, en het was eigenlijk zonde om dan maar in en rond ons huisje te blijven hangen. Ook al waren we nog zo moe.

We besloten een vroege, stevige lunch te gaan eten bij het dure Dantica Cloud Forest hotel, om daarna, hopelijk als de regen was opgehouden, een flinke wandeling te gaan ondernemen met volle maag (wel nodig na dat karige ontbijt). De eigenaar van de cabin, Peter, had Matthijs een kaartje gestuurd met daarop wat trails en die konden we vast met het internet bij Dantica downloaden en bestuderen. Of Googlen wat andere mogelijkheden zouden zijn voor dit gebied.

We liepen het kleine eindje de weg op naar boven, en vroegen de jonge kerel bij de receptie of we hier wat konden lunchen. Er kwamen al heerlijke geuren uit de keuken. We waren inderdaad wel erg vroeg voor lunch, zo zei deze jongen. Inderdaad, het was pas 11:00 uur. Hij moest even wat belletjes plegen om de kok en een ober op te trommelen, want die hadden eigenlijk pauze. De kok leek ons geen probleem getuige de heerlijke geuren, zeiden we in het Nederlands tegen elkaar. Dit zou vast wel goedkomen. Maar we moesten even wachten op definitief akkoord, en bekeken intussen het winkeltje dat bij het hotel hoorde. Hier lagen allerlei snuisterijen, armbandjes en andere bijouterie gemaakt van kraaltjes, houten beeldjes van beestjes, er hingen een soort gekleurde maskers, et cetera. Gemaakt door de inheemse bevolking, ofzo? De jongen van de receptie riep ons: het was oké! We konden een tafeltje zoeken met uitzicht op de tuin.

De jongen die ons serveerde had zulke rode ogen en gedroeg zich zo schichtig, dat ik hem ervan verdacht dat 'ie net wat drugs had genomen in zijn pauze. Het maakte zijn service er niet slechter op, hooguit wat knullig. Maar ook ultiem vriendelijk, dus het was hem vergeven. We namen allebei een verrukkelijke pompoensoep vooraf en ieder een ander pastagerecht daarna, en spraken af de borden halverwege te wisselen. Van de gezellige ober hadden we ook het wifiwachtwoord gekregen, en tussen de gangen door sloeg Matthijs zijn laptop open om wat foto's naar de familie te kunnen sturen. In de tuin naast het restaurant zagen we weinig activiteit. Er hingen wel kolibriefeeders, maar het regende inmiddels zo hard dat alle vogels zich schuil hielden. We zagen alleen een grote boomkruiper over de bast van een boom naar boven hipsen, maar het was zo donker daar dat een normale foto daarvan nemen onmogelijk was. 

We hebben heerlijk, urenlang, genoten van de uitgebreide lunch, een toetje, koffie en thee en het internet. En intussen bleef de regen met bakken uit de lucht vallen. Totaal niet uitnodigend voor een flinke wandeling. Onze camera's waren de afgelopen dagen al zo vaak kletsnat geworden, dat ik het gewoon niet zag zitten. Bovendien was het aardig donker, en hielden de beesten zich schuil. Toch twijfelden we met nog meer koffie en thee, en een praatje met andere Nederlanders die er ook hadden zitten lunchen. Zij waren alweer op hun laatste dag van hun vakantie in dit land, vertelde de dame van het stel enthousiast, terwijl haar vriend of man er een beetje onwennig naast stond. En wat hadden ze veel mooie dingen gezien hier! Ze hadden alleen wel veel regen gehad. Ze zagen er inderdaad niet heel bruingebrand uit. Niet dat wij voor de zon hierheen waren gekomen, maar het regende wel dusdanig hard momenteel dat ik bij dit verhaal toch enigszins ging afvragen of we wel de juiste tijd hadden gekozen om hierheen te komen. 

Toen we het echt niet langer konden rekken, hebben we toch maar de rekening betaald en zijn we door de regen teruggekeerd naar ons huisje. De hoop op een quetzal fotograferen was voor vandaag vervlogen. Dan maar gewoon lekker gaan lezen, spelen op de laptop, aan dit verslag schrijven en vroeg naar bed. Morgen zouden we een nieuwe poging wagen om de trails van Peter te lopen.

Het was nog best koud in het huisje. We zaten natuurlijk in de bergen en het had deze hele dag geregend. Je realiseert je niet dat het in dit land ook gewoon best fris kan zijn. Matthijs ontstak het straalkacheltje weer, en we besloten een fles wijn open te trekken. Althans, te duwen eigenlijk, want zonder kurkentrekker zat er maar één ding op: de kurk naar binnen ploppen. Tot grote hilariteit overigens, want daarna zaten we allebei volledig onder de rode wijnspettertjes.

We zaten alweer een tijdje heerlijk bij het straalkacheltje aan de tafel met tuinstoelen er omheen te werken, met twee koffiebekers wijn erbij en een zak chips open, toen we ineens stemmen en gestommel op de veranda hoorden. Daar stond onze Peter ineens in levende lijve voor de deur! Samen met zijn vrouw Francisca. Peter bleek een stokoude, vrij lange Amerikaan, ik denk serieus dat hij in de 80 moet zijn geweest en hij was bijna even lang als Matthijs. We nodigden ze binnen uit, Matthijs bood ze een glas wijn aan, wat ze afsloegen, en we raakten uitgebreid aan de praat. Heel gezellig eigenlijk. Over hoe dankbaar we waren dat Peter onze reservering op Booking.com had willen wijzigen naar 2 nachtjes in plaats van 3, en over onze rit hier naartoe en het verkeer dat zelfs 's-middags een ellende is in en rond San José. En we spraken over de prachtige omgeving, over de vele vogels hier, ietwat beschaamd vertelden we dat we eigenlijk nog niet zo ver van het huisje af waren geweest en nog geen van Peters trails hadden gewandeld vanwege het weer, maar dat we dat zeker van plan waren aangezien we graag de quetzal wilden spotten. Onze visite vertelde ons vervolgens dat deze vogel hier vlakbij, naast huisje 3, regelmatig in de avocadoboom zou zitten. Want dat aten ze graag, wilde avocado's (die overigens veel kleiner zijn dan de avocado's die wij kennen, eerder druifformaat, en helemaal niet zo lekker). En we spraken verder over fotografie (Peter wilde een nieuwe camera en toonde veel belangstelling in de Olympus die hij op tafel zag liggen), over het land, over de energievoorziening van Costa Rica en hoe Peter zo graag waterkracht zou willen opwekken met de beek op zijn property, maar dat de overheid daar moeilijk over doet ("it's all politics"), over het feit dat Peter zich schaamde voor zijn land van herkomst met die vreselijke Trump... En over dit onderkomen hier: dat we een upgrade hadden gekregen naar het enige huisje met keuken (daar waren we ons helemaal niet van bewust!), over het kacheltje dat Peter zag branden en dat inderdaad goed werkte, over dat we twijfelden over hoe het fornuis werkte en of de douche wel warm zou worden (we hadden deze nog niet geprobeerd, we dachten eigenlijk dat deze niet was aangesloten, wat ook klopte, de elektrakabeltjes waren losgekoppeld omdat alles hier op gas werkte. Dat vond Peter zelf ook niet fijn, gezien de CO2-uitstoot, maar elektriciteit was hier volgens hem veel te duur). Uiteindelijk vond Francisca het wel weer welletjes met dit bezoekje, ze begon een beetje te wiebelen en probeerde subtiel duidelijk te maken dat ze misschien maar weer eens moesten gaan, en ons alleen moesten laten. Intussen stond Peter zo heerlijk te kletsen, duidelijk in zijn element. Ik vroeg hoe de betaling in zijn werk ging. Was het anders een idee om ze maar meteen contant te betalen? Dat was prima. We rekenden met de valuta-app gauw de dollarprijs om naar colones en betaalden Peter het bedrag afgerond naar boven. Vervolgens vertelde Peter dat hij en Francisca zelf in huisje 3 zaten, momenteel. Ze zeiden dat we best kans maakten om de quetzal te zien als we morgenochtend vroeg zouden komen kijken. We mochten zelfs wel op hun veranda komen zitten. Zo schattig. We hadden kennelijk punten gescoord bij ze. Nou, dat zouden we doen! Morgen vroeg op, op quetzal-jacht! Bij het afscheid riepen ze: "see you tomorrow morning!" En zo geschiede.

De instant noodles gegeten als avondeten. 

Foto’s